Twaalf uur

Je ruimt de glazen op.

Het is anders nu je zwijgt.

Nacht

En dat je mooi zult zijn

Als ik bij je blijf.

Maar je hebt liever dat ik ga,

Dat gevoel steeds weer.

Morgenochtend afgedankt,

Dat wil je nu niet meer.

Een kus,

Ik heb mijn jack al aan.

Je houdt me even vast.

Draait je om,

Blijft bij de keuken staan,

Zoekt iets in de kast.

Of ik je morgen bel,

De deur goed sluit.

'Ik ga nu slapen, hoor.

Je komt er zelf wel uit.'

De gang,

Je deur staat op een kier,

Strelend licht.

Je blonde haar,

Gebloemde beddengoed,

Je hand bij je gezicht.

Je strekt je langzaam uit,

Laat me begaan,

Kruipt met een diepe zucht

Tegen me aan.