Zuidstation

Ze komen uit een land achter de bergen

Uit een dorp aan de rand van de woestijn

Een oude man heeft uit zijn baard gesproken

Daarginder in het westen moet je zijn.

 

Daar kun je in vrijheid leven

Daar is overvloed

Daar heb je alle kansen

Daar zijn de mensen goed

 

Oe oe oe de dromen

Oe oe oe Babylon

Oe oe oe het paradijs in lopen

Hier bij het Zuidstation

 

Ze zoeken naar een plaats om te slapen

Maar er zijn allang geen bedden meer

Wel klinkt steeds een dof geluid van praten

De stem van een keurige meneer

 

Die heeft het over leugens

Eerwraak en roof

Teveel en misbruik maken

De terreur van het geloof

 

Refrein.

 

Wat is toch dit rusteloze leven

Dat zoeken en dat alsmaar verder gaan

En aan het einde van dit lange even

In de nacht met lege handen staan

 

Refrein.