Nog eenmaal zoals toen

Onder al jouw woorden zit een slang

Ik ben niet bang, ik ben niet bang

Achter al jouw blikken woedt een storm

Ik ben een worm, ik ben een worm

 

Jouw lichaam is een kerk

Verscholen in een bos

Onder het woelend zwerk

Laat jij je liederen los

Je witte duiven los

En weigert mijn gebed

 

Onder jouw voeten brandt de grond

Zo ga jij rond, zo ga jij rond

Diep in je heupen gromt de tijd,

De vergankelijkheid, vergankelijkheid

 

Jouw rondgang viert de hoon

Van prinsen in het slop

Jouw lichaam is een troon

Maar daar zit niemand op

Daar zit geen koning op

Jouw koninkrijk is lucht

 

Ik wil aan je kruishout sterven

Ik heb hier toch niets te doen

Je mijn laatste streling laten erven

Parel van mijn hart

Nog eenmaal zoals toen

Nog eenmaal zoals toen