Afscheidslied voor mijn zoon
Alleen maar dit moment
Als een rollende steen
Als je blijft
Als je blijft
Andalusiƫ
Blues bij de deur waar de man staat
Brand in het hart van de stad
Daarom jij
Dan geloof ik er weer in
Dansen met de barbaren
Dansen op de blues
Dansen op de bodem van de nacht
Dat vieze, lijpe kastje
De blindenkaravaan
De dag van altijd
De gouden rattenval
De jongen die ik ben
De krant van vandaag
De krant van vandaag
De lange liefde lang
De mannenwoestijn
De modder van mijn graf
De muur van Geraardsbergen
De nacht dat ze Otis draaiden in de kroeg
De rode vod
De Ruyterkade
De schommel van de liefde
De schoonheid van mijn val
De Sloeberbruid
De vrouw op de trap
De zwarte oceaan
Dieper leven als ik zing
Dikkerd en de lat
Dit is leven!
Dit kleine hart van mij
Dit krijg je niet kapot
Dronken ochtendkade
Een ander zijn
En wat doe jij?
En wil me dan weer
Er is geen later meer
Gerda
Gestreeld en gekrast
Gevangen in de nacht
Golf van Biskaje
Hades Bar
Helemaal op
Help me, ik ben echt
Het carnaval der doden in de hel
Het hart dat jaagt en eenzaam is
Het is allemaal wind
Het leven zingt, de wereld danst
Het licht van broeder Jozef
Het licht zien
Het lied van de vreemde
Het nachtcafe aan het eind van de straat
Het paradijs van het kwaad
Het rattenfeest
Het schip genaamd 'De Nacht'
Het wordt weer eens tijd dat ik dronken word
Hoe erg ik je mis
Hoe heb ik ooit kunnen geloven dat ik zonder jou kon?
Hoe lang nog hoe lang
Ik ben een renner
Ik droom niet meer
Ik hou van...
Ik wil de zon, zon, zon
Ik wil het einde zien
Ik wil leven
Ik wil niet dat je gaat
In de schoot van de nacht
In deze machtige prachtige tijd
In galop
In het neonlicht
In het zonlicht staan
Kamer 142
Kermis in Ravenstein
Kleine blonde van het ijs
Laat je maar zinken
Laat me gaan
Laat ons niet vergaan
Late ochtend
Leer me de liefde weer
Lege ochtendkroeg
Lied van een vader voor zijn zoon
Lied voor de komende tijd
Liefdeslied voor mijn ex-vrouw
Lieve vrouw van blauwe bloemen
Mijn vrouw
Miranda I
Miranda II
Modderland
Moeder
Moeders hemelvaart
Mokum
Mooie meid
Naar dat huis toe gaan
Naar mezelf terug
Nachtrit naar Antwerpen
Nanda
Net als de vorige keer
Noem 't geen liefde
Nog altijd samen
Nog eenmaal zoals toen
Onderweg
Psalm 151
Roos
Samen alleen
Schotwond in m'n ziel
Stad van de vreemden
Stad van je leven, stad van je dood
Steeds dichter bij de grond
Stille dromers in de stad
Tegenover me
Tot het einde toe door
Tussen honds geluk en pijn
Twaalf uur
Vader
Vechten tot het eind
Veel te groot
Vergeef me dat ik leef
Vliegen door de mist
Voor altijd
Voordat ik ga
Vrolijk ochtendlied
Vuur en ijs
Waarom wacht ik als ik weet dat je niet komt?
Wat hou ik van die vrouw
Wat is toch die liefde
We vreten deze liefde helemaal op
Wil je voorzichtig zijn
Ze noemen 'm 'De Liefde'
Zingen in de storm
Zo dichtbij
Zomer gaat, winter komt
Zuidstation
Ik hou van...
Ik hou van de stad als hij trilt in de verte
En ik kom eraan.
Hij kietelt je bloed met zijn woud van de sterren
En hij laat je begaan.
Ik hou van de huiver dat ik nergens thuishoor,
Er niemand is die me kent,
Omdat het leven pas echt wordt als je zwijgt en verloren bent.
Ik hou van de blik, van de wenk, van de schaduw,
Het vergeten domein van de donkere hoek,
De glans van het lied op de droevige lippen
En dat het niet kan en toch moet.
Ik hou van de nacht als het één lijkt te worden,
Wat hoog en wat laag is, wat slecht is en goed
En kronkelend door de roezige schemer
zich van alles wat vals is ontdoet.
Ik hou van het pad dat kruipt door de bergen
En ik kruip er langs voort
Door de bek van de duivel naar de maagd van de toppen,
Alleen door de steenbok gehoord.
Ik hou van de vlam die slaat uit de rotsen
als de zon het begeeft.
En de lucht weer gaat spoken en je staat op de richel en leeft.
Ik hou van het gruis, van het puin, van de stenen
Alsof het mijn leven is dat daar ligt
En ik er nog altijd bovenuit kan komen
Omhoog naar dat weidse gezicht.
Ik hou van de rand, van de grens, van de stilte,
De onneembare wand, het adelaarsnest,
Om dat ruige en zuivere weer terug te vinden
Dat door de wereld steeds wordt verpest.
Ik hou van de zee als hij speelt met de schepen
En ik zit erop,
Van dat dalen en stijgen en die afgrond daaronder
Alsof je danst met je lot.
Ik hou van de boeg die slaat door de waanzin van de grijze woestijn,
Want dat is precies wat ik doen moet
En zoals het altijd zal zijn. Ik hou van het schuim, van de ruis, van het stuiven
Als de wind het weer met de golven doet.
Hij stoot ze vanonder omhoog naar de wolken
En die golven die voelen zich goed.
Ik hou van de diesel die stampt door het duister
In het midden van nergens met de fles aan je mond.
En de vrouwen vliegen naakt rond de stuurhut
En je jankt als een luizige hond.
En je waggelt je dwars door het eind van de wereld,
Een grom aan de reling, een hikkende spat.
En de ochtend breekt open met het wit van de meeuwen
En op de einder trilt weer de stad.